Gebouwen Martini Ziekenhuis Groningen; in verleden en heden
Start |Tijdspad | 1800 1900 | Fusie 1991| Huidige gebouwen | 2000 2001 2002 2003 2004,2005,2006,2007 2008 2009 2010 2011
|
|
Huize Tavenier
Zuster Tavenier
Het in 1987 verschenen boek ‘100 jaar Diakonessenhuis Groningen’ doet uit de doeken wie zr. Hendriene Geertruida Tavenier is.
Zij komt in 1919 uit Amsterdam als waarnemend Besturend Zuster in het Diaconessenhuis werken.
Na zes jaar wordt ze Besturend Zuster, wat ze blijft tot haar pensionering in juni 1949. In deze functie speelt ze een belangrijke rol bij de uitbouw van het ziekenhuis en heeft een actief aandeel in de aankoop van gronden. Ze heeft een groot gezag en als eerbewijs aan haar grote verdiensten krijgt de nieuwe kraamkliniek in 1949 de naam
‘Huize Tavenier.ier’.
|
Foto "jaren 70
‘Huize Tavenier’ pronkstuk uit imperium van de strokarton
‘Huize Tavenier’ is momenteel door Gebr. Douwes Fine Art ingericht met een groot aantal oude schilderijen, aquarellen en tekeningen. De verkoopexpositie ‘Vijf eeuwen schilderkunst’ zou kunnen gelden als jubileumfeest, want het pand bestaat precies honderd jaar. Het huis, dat geldt als een van de mooiste jugendstilpanden van de stad, heette aanvankelijk ‘Vredenrust’, maar kreeg in 1949 als kraamkliniek van het Diaconessenhuis zijn huidige naam.
‘Huize Tavenier’ zou kunnen zijn ontstaan door de concurrentiestrijd tussen de families Hooites Meursing en Scholten. Zoals de laatste de belangrijkste aardappelmeelfabrikant van Groningen wordt, vergaart de familie Hooites Meursing rijkdom door de strokartonfabricage. Roelof Hooites en zijn zwager Jacob Jan Beukema beginnen in 1869 in Kalkwijk bij Hoogezand de eerste strokartonfabriek van de provincie.
Na het overlijden van beide zwagers wordt het bedrijf vanaf 1891 geleid door Anne Hooites Meursing, een broer van Roelofs vrouw Jacomyna Meursing. Een ruzie maakt dat Beukema’s zoon Frits het bedrijf verlaat en in zee gaat met de W.A. Scholten. In navolging van deze Scholten (‘Villa Gelria’) laat de familie Hooites Meursing in 1895 een buiten bouwen aan de Verlengde Hereweg: ‘Villa Volonté’.
De weduwe Jacomyna Hooites-Meursing komt datzelfde jaar aan de Zuidersingel wonen. Hoewel haar huis - het huidige Ubbo Emmiussingel 23 – er best mag zijn, vindt de weduwe het niet genoeg. Mogelijk wederom met een blik naar de Scholtens - die vanaf 1881 op de Grote Markt een enorm stadshuis hebben - laat Jacomyna in 1903 haar oog vallen op een bouwkavel aan het Verbindingskanaal. De Groninger architect A. Th. van Elmpt, die dan net enige opvallende jugendstilpanden in de stad heeft gebouwd, krijgt van haar de ‘meeste streepjes’ en mag naar Duitsland, Frankrijk en Italië om ideeën op te doen.
Beladen met schetsen en tekeningen van villa’s en informatie over uitheemse bouwmaterialen komt Van Elmpt in de stad terug en ontwerpt voor de weduwe ’Villa Vredenrust’. Hij kiest voor de gevels de witte strakke verblendsteen en voor de balustrades en vensteromlijstingen rode Bremer zandsteen. In hal en trappenhuis verwerkt Van Elmpt Italiaans marmer en de keramische tegels betrekt hij van de Delftse firma Joost Thooft en Labouchère. Op 15 oktober 1903 is de bouwvergunning binnen en begin 1905 kan Jacomyna Hooites-Meursing met twee dienstbodes het kolossale huis betrekken.
Hoewel de meeste Groningers vinden dat mevrouw Hooites wel wat ‘dik’ heeft gedaan, is zij zelf erg tevreden met haar nieuwe optrekje. Overigens geniet Jacomyna er slechts vijf jaar van, want in maart 1910 overlijdt ze. Haar broer Anne en zijn gezin worden de nieuwe bewoners en na hen is ‘Villa Vredenrust’ het domein van diens zoon Wybrandus, echtgenote Antje Dethmers en hun kinderen. Nadat de nog inwonende moeder van Wybrandus in 1947 is overleden, laat hij een deel van de vertrekken inrichten tot kantoorruimten. Dit bevalt kennelijk niet zo goed, want nog geen half jaar later biedt hij ‘Vredenrust’ te koop aan en verhuist naar Ubbo Emmiussingel 21.
Het bestuur van het Diaconessenhuis koopt het pand en laat het door architect Joh. Prummel verbouwen tot kraamkliniek. In de kelder komen twee verloskamers en een operatiekamer. Omdat poliklinisch bevallen nog niet voorkomt, worden de meeste vertrekken in het huis patiëntenkamers. Voor de pasgeborenen komt er een babyzaal op de eerste verdieping en in het trappenhuis laat Prummel een lift aanbrengen, waar een bed in kan. De kraamkliniek wordt geopend in december 1949 en genoemd naar de dan net gepensioneerde zr. Tavenier.
In ‘Huize Tavenier’ worden tot de sluiting in 1981 ongeveer 27.000 stadse en ommelander baby’s geboren, wat neerkomt op meer dan 800 per jaar. De verlosafdeling verhuist dan naar de Van Ketwich Verschuurlaan, naar de uitbreiding van het daar in 1965 geopende nieuwe Diaconessenhuis. ‘Huize Tavenier’ wordt verkocht aan verzekeringsmaatschappij Ago (het latere Aegon), die er een kantoorpand van maakt. Dat is het nog steeds, maar bij gebrek aan een huurder is het momenteel tijdelijk een tentoonstellingsruimte.
De verkoopexpositie van de Gebr. Douwes biedt tot en met 13 maart de gelegenheid eens een kijkje te nemen in dit fraaie jugendstilpand. Niet alleen de geëxposeerde kunstwerken, maar ook het fraaie houtsnijwerk, de glas-in-loodramen en de plafondschilderingen van het pand zelf zijn meer dan de moeite waard..
|