Gebouwen Martini Ziekenhuis Groningen; in verleden en heden
Start |Tijdspad | 1800 1900 | Fusie 1991| Huidige gebouwen | 2000 2001 2002 2003 2004,2005,2006,2007 2008 2009 2010 2011
|19XX| Oude Sint Jansstraat | Klooster Hereweg2 | RKZ Hereweg  | RKZ v Swietenlaan  | Documenten
Klooster
VerlengdeHereweg 2
        


Bezoekers
Geschiedenis van het voormalig klooster/ huis  aan de Verlengde Hereweg 2 en Emmastraat te Groningen
Ontstaan van de Congregatie van Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid (scmm)  werd op 23 november 1832 door pastoor Joannes Zwijsen gesticht.

Wie was  Zwijsen?

Onze Stichter werd geboren op 28 augustus 1794 in een molenaarsgezin in Kerkdriel, Gelderland. Hij werd op 20 december 1817 priester gewijd.

Van 1832 tot 1842 was Zwijsen pastoor van de parochie ’t Heike in Tilburg. De grote meerderheid van zijn parochianen bestond uit textielarbeiders en dagloners. Zij verdienden met hard werken slechts een karig loon. De sociale omstandigheden waren bijzonder slecht en kinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen kwam in die tijd vaak voor.

Pastoor Zwijsen was geraakt door de concrete noden van zijn parochianen. Daarom stichtte hij twee congregaties: de Zusters van Liefde (1832) en de Fraters van Tilburg (1844).

Het doel van beide congregaties was om zich in Tilburg in te zetten op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg ten behoeve van de armen en achtergestelden.

Ontwikkeling
Joannes Zwijsen begon de Congregatie van de Zusters van Liefde met drie begijnen uit het Belgische plaatsje Hoogstraten. Deze vrouwen kozen niet voor het huwelijk maar beloofden zich in te zetten voor de armen in de parochie van pastoor Zwijsen. Zij begonnen met dit werk in een kleine woning aan de Piusstraat in Tilburg. Het tweede huis, waarvan de voorgevel nog steeds bestaat, wordt ‘het huis met de 13 celletjes’ genoemd.
Op 5 februari 1834 legden  de zusters – hun aantal had zich inmiddels uitgebreid tot zes –hun kloostergeloften af in de parochiekerk van ’t Heike, ten overstaan van hun Stichter, pastoor Zwijsen.

Voorafgaande aan de kloosterprofessie had op dezelfde dag de keuze van de overste plaatsgevonden. Zo werd Moeder Michael Leysen de eerste Algemene Overste van de congregatie.

Zwijsen was van plan niet meer dan 13 zusters in zijn congregatie op te nemen. Door de grote vraag naar hulp voor onderwijs en gezondheidszorg moest hij al gauw van dit principe afstappen. Hij stemde in met de  uitbreiding van zijn congregatie. Toen Monseigneur Zwijsen overleed  op 16 oktober 1877 telde de Congregatie ongeveer 1500 leden en had zich uitgebreid tot over de grenzen van Nederland, in Belgie (1840), Engeland en Wales (1861) en de Verenigde Staten van Amerika (1874).

Naast het geven van onderwijs zetten de zusters zich ook in voor de zorg voor weeskinderen, bejaarden en gehandicapten en voor de verpleging van zieken in Nederland en elders.

In de twintigste eeuw werden de taken van religieuzen in ziekenzorg, bejaardenzorg en onderwijs in West-Europa bijna geheel overgenomen door leken. Zo gebeurde dit ook in de Congregatie van de Zusters van Liefde. Nu proberen de zusters op eigen wijze zich in te zetten voor de noden van deze tijd, door een barmhartige levenshouding.
In november 1992 vierde de Congregatie der Zusters van Liefde van O.L. Vrouw Moeder van Barmhartigheid het 160-jarig jubileum. Zr. Alix van de Molengraft kreeg opdracht van het in 's-Hertogenbosch gevestigde Generalaat der Zusters van Liefde een gedenkboek te schrijven, dat zij de titel  'Drie begijnen zijn begonnen. Geschiedenis van tienduizend Zusters van Liefde' gaf.
De stichting van de congregatie, in 1832, wordt door de auteur in een breed kader van de (kerk)geschiedenis geplaatst, en ook aan de stichter pastoor Joannes Zwijsen wordt veel aandacht geschonken. De eerste zusters waren vermoedelijk via Engelen uit Hoogstraten afkomstige begijnen. Zij zouden het onderwijs van de verwaarloosde kinderen op zich nemen. De Zusters van Liefde zijn 160 jaar actief geweest in onderwijs, ziekenverpleging en bejaardenzorg. De drie eerste zusters, onder wie moeder Michaël Leijsen, woonden aanvankelijk in een woning in de Tilburgse wijk het Heike (thans Piusstraat). In 1833 verhuisden zij naar het Nieuwland, en in mei 1834 betrokken zij het zogenaamde huis met de dertien celletjes. In 1882 werd dit gebouw gedeeltelijk afgebroken en herbouwd. Het maakt nog steeds deel uit van het omvangrijke kloostercomplex aan de Oude Dijk.

Het gedenkboek besteedt verder aandacht aan de uitbreidingen met andere huizen en natuurlijk ook aan de verspreiding van de zusters over de wereld, met name de missiegebieden Indonesië en Suriname. De auteur is erin geslaagd een helder beeld te schetsen van deze Tilburgse congregatie, die totaal zo'n tienduizend zusters heeft voortgebracht. Het boek is verlucht met vele foto's (deels in kleur)
De viering van het eeuwfeest van de Zusters van Liefde in november 1932.
(coll. RHC Tilburg).

Zr. Alix van de Molengraft, Drie begijnen zijn begonnen. Geschiedenis van tienduizend Zusters van Liefde, Tilburg, 1992, 263 blz., geïll. Generalaat Zusters van Liefde, Hinthamerstraat 164, 5211 MV 's-Hertogenbosch (073-130033).
1.5.1. Onderwijs voor meisjes (zustersscholen)

Voor het door pastoor Zwijsen opgestarte onderwijs aan arme meisjes liet het kerkbestuur in 1833 een schoolgebouw met twee lokalen bouwen aan de Oude Dijk. Dank zij een ruime financiële bijdrage van een der leden (G. Bogaers) kon men een jaar later bij de school een klooster laten bouwen voor de Congregatie der Zusters van Liefde ), die - aanvankelijk met lekenhulp - het onderwijs verzorgden. De zusters waren daarvoor - ook in financiële aangelegenheden - verantwoording schuldig aan pastoor Zwijsen, die tot het einde van zijn pastoraat de leiding van het klooster hield. Het kerkbestuur is nooit als bestuur van de meisjesschool opgetreden. Wel bleven de school- en kloostergebouwen voorlopig (tot 1871) eigendom van het kerkbestuur. Volgens een overeenkomst met de zusters in 1838 ) zouden de kosten van het onderwijs gedragen worden "uit de fondsen der school"; in ieder geval is het meisjesonderwijs na de eerste jaren vrijwel niet meer ten laste van de kerkekas geweest.
Op grond van een bepaling bij de oprichting van de parochie Korvel (1850) - die later ook voor de parochie Heuvel gold - konden de meisjes van de 'dochterparochie' gebruik blijven maken van de scholen aan de Oude Dijk totdat het kerkbestuur van Korvel in 1891 een eigen zustersschool oprichtte (waartoe door de bisschop, met een beroep op genoemde bepaling, van het kerkbestuur van het Heike een financiële bijdrage werd geëist) ). De meisjes uit de parochie Heuvel (1874) konden de bewaarschool en de school voor l.o./m.u.l.o in 1908, resp. 1912 ontruimen.

In eerste instantie woonde de zusters aan de Emmastraat
Het oude woonhuis /klooster aan de Hereweg is afgebroken
Harm Renkema was zo vriendelijk onderstaande foto te sturen 
Dit gebouw staat er nu